Bij Omgevingsdienst IJsselland werken zeven buitengewoon opsporingsambtenaren aan het opsporen van milieuovertredingen. Ze werken daarbij samen met verschillende partijen, waaronder de politie. “Afgelopen jaar besteedden we in totaal één volledige FTE aan opsporingszaken.”

Bert Dam 1
Bert Dam, coördinator boa’s OD IJsselland

De buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) van OD IJsselland voerden in 2020 83 opsporingsonderzoeken uit. Het resultaat: 26 bestuurlijke strafbeschikkingen en 41 proces-verbalen. In 16 gevallen was een vervolg niet nodig of konden de boa’s volstaan met een waarschuwing. Bert Dam is coördinator van de boa’s bij OD IJsselland en heeft inmiddels meer dan 40 jaar ervaring met milieuzaken. Hij werkte eerder als leidinggevende van het milieubureau bij de politie IJsselland. Na de vuurwerkramp in Enschede ging hij bij de provincie Overijssel werken en heeft daar onder meer de structuur met boa’s opgezet. Toen Omgevingsdienst IJsselland in 2018 startte, besloot hij daar aan de slag te gaan om zijn werk voort te zetten.

Boa’s bij OD IJsselland

OD IJsselland heeft ervoor gekozen om het werk te spreiden over meer boa’s. “Wij hebben zeven boa’s in dienst. Afgelopen jaar besteedden we met zijn allen samen één volledige FTE aan opsporingszaken”, vertelt Bert. “We zijn buitengewoon opsporingsambtenaren, maar we ontlenen onze opsporingsbevoegdheid aan onze titel van toezichthouder. We zijn primair toezichthouder en daarnaast opsporingsambtenaar. Het grote voordeel van deze constructie is dat we vakspecialisten zijn op een onderdeel. Gemiddeld besteedt een boa 16 uur aan een onderzoek, maar dat kan oplopen tot wel 40 uur.”

Acceptgiro in de bus via strafbeschikking

“We hebben een boekje met milieufeiten en codes, een dwarsdoorsnede van de milieuwetgeving waardoor je snel de zaken kunt afdoen”, vertelt Bert. “Als we iets constateren, dan maken we een strafbeschikking op. Dat doen we in het Boa-registratiesysteem, een online systeem waarin alleen boa’s kunnen. Daar maken mijn collega’s het aan, ik accordeer het en dan gaat het zo door naar het CJIB. De overtreder krijgt dan een acceptgiro thuis. Dat levert tijdswinst op voor justitie en voor ons omdat we geen dossier hoeven aan te leggen.” Deze werkwijze gaat niet in alle gevallen op. “Als het om een economisch voordeel van meer dan 5000 euro gaat, moeten we proces-verbaal opmaken. Dat moet ook als de verdachte minderjarig is, als het om een gemeente of andere overheidsinstellingen gaat of bij een onderzoek waarbij meerdere verdachten worden gehoord. Deze zaken gaan rechtstreeks naar justitie.” 

Bestuursrechtelijk traject ondersteunen

“We volgen de Landelijke Handhavingstrategie. Afhankelijk van de zwaarte van de overtreding geeft deze ons middelen voor handhaving. We kijken bijvoorbeeld naar de milieugevolgen en de houding van de overtreder. Deze middelen kunnen variëren van een waarschuwing tot een last onder dwangsom of bestuursdwang. Als we overgaan tot een last onder dwangsom, maken we eigenlijk ook altijd proces-verbaal op. Niet zozeer omdat we dat zo graag doen, maar om een bestuursrechtelijk traject te ‘flankeren’ en dus te ondersteunen. Dat werkt vaak wel, want bij een bestuurlijk ingezet traject kan de overtreder in bezwaar en beroep gaan. In theorie is het mogelijk om de overheid 7 jaar lang aan het lijntje te houden, zonder dat er echt door wordt gepakt. Als wij dat traject dan flankeren met een proces-verbaal, krijgt de overtreder bij de eerste keer een boete. De tweede keer is het recidive en wordt de boete verdubbeld. Gaat de overtreder dan door, dan wordt het wel erg kostbaar. Er staat op die milieufeiten maximaal 6 jaar gevangenisstraf of een geldboete van een miljoen euro maximaal. De eerste overtreding zetten we niet meteen zwaar geschut in. Als het erop lijkt dat men niet gaat voldoen, dan gaan we erlangs om te kijken of dat echt zo is. We maken een afspraak om op het politiebureau een verklaring af te nemen. Daar mogen ze een raadsman bij hebben. Ook moet de overtreder vingerafdrukken achterlaten. Dat heeft wel veel impact voor de overtreder. Het is ingrijpend, maar werkt ook wel weer.”

Opleidingen

Boa’s moeten elk jaar een examen doen. “Met zeven boa’s in dienst is flinke bijscholing nodig. Feitelijk doen we het werk voor justitie en veiligheid, omdat daarvoor bij de politie de kennis en capaciteit ontbreekt. Vroeger kregen we daarom een subsidie van het Rijk om die boa-taken uit te voeren. Die subsidie duurde vijf jaar. Daarvan betaalden we de opleidingen voor die verplichte permante her- en bijscholing. Maar ook bijvoorbeeld portofoons, bonnenboekjes, noem maar op. Nu is de subsidie gestopt, maar de kosten zijn er nog wel. Maar ja, we zeggen ook niet: we stoppen er wel mee.”

Samenwerken met de politie

De boa’s van de Omgevingsdienst IJsselland werken nauw samen met de politie. Binnen de politie Oost-Nederland zijn in IJsselland zeven milieuagenten actief. Zij hebben elk ongeveer één dag in de week voor handhaving van milieuwetgeving beschikbaar. “We verhoren bijvoorbeeld samen verdachten. Je moet die verhoren met z’n tweeën doen en door dat samen met de milieuagent te doen, sparen we weer één boa uit. Bovendien vullen we elkaar goed aan. Wij leveren de kennis en zij de tactische informatie. Voor een boa is het heel makkelijk zo het politiebureau in te lopen, die wordt direct opgenomen”, vertelt Bert. Voor de meer recherchematige onderzoeken werkt OD IJsselland samen met of draagt zaken over aan het milieurechercheteam van de politie Oost-Nederland.

Ontwikkelingen in IJsselland

“Het aantal delicten dat ons bereikt, neemt toe. Voordat OD IJsselland er was, waren we afhankelijk van alle verspreide toezichthouders van de gemeenten om aangiftes binnen te krijgen. Nu hebben we dit allemaal in eigen beheer. Gevolg: we lopen sneller tegen zaken aan en kunnen ook sneller schakelen onderling.” Aan werk voor de boa’s bij OD IJsselland dus geen gebrek. “Sterker nog, we hebben nu eigenlijk bijna te veel zaken en moeten prioriteren. Als we alles oppakken wat we zouden kunnen, kunnen we wel vier boa’s fulltime inzetten.”

Wat zijn boa’s?
Boa’s zijn buitengewoon opsporingsambtenaren. Het werk van boa’s is verdeeld in vier domeinen: domein I zijn de leefbaarheids-boa’s (“Met de blauwe pakken”, aldus Bert.) die in het publieke domein de zaken oppakken als het gaat om de Algemene Plaatselijke Verordening (de voorschriften op gemeentelijk niveau). Deze boa’s zijn nu ook betrokken bij het coronatoezicht. Domein II-boa’s zijn de specialisten van FIOD, inspectie milieuhygiëne, rijksverkeersinspectie, ISZW, de AID én de boa’s van omgevingsdiensten. Over het algemeen zijn het vakspecialisten op milieu- of veiligheidsgebied die ook een opsporingstaak erbij hebben gekregen. In domein III zitten de leerplichtambtenaren. Domein IV zijn opsporingsambtenaren in het openbaar vervoer, bijvoorbeeld de conducteurs op treinen. Ten slotte is er nog domein V en IV waaronder respectievelijk werk, inkomen en zorg, bijvoorbeeld de Arbeidsinspectie en Generieke opsporing zoals medewerkers van de Belastingdienst vallen. Er zit dus best nog wat verscheidenheid in boa’s.