Het Landelijk afvalbeheersplan (LAP) geeft een definitie van het begrip afvalstof: ‘een afvalstof is elke stof of elk voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen. ‘

Het afvalbeleid is in Nederland in het beleidskader afvalpreventie en afvalbeheer vastgelegd. Dit beschrijft het beleid voor traditionele afvalactiviteiten zoals inzamelen, recyclen, verbranden en storten. Daarnaast komen ook andere onderwerpen aan de orde zoals:

  • De relatie tot de circulaire economie;
  • Het beschikbaar instrumentarium;
  • Het maken van de afweging of een materiaal een afvalstof is of niet;
  • Aspecten van belang bij vergunningverlening;
  • En ook het beleid rond capaciteitsregulering.

Het beleidskader beschrijft ook de actoren die betrokken zijn bij het afvalbeheer en geeft richting aan vergunningverlening van afvalverwerking.

Is het een afvalstof?

Het LAP is dus van toepassing op alle afvalstoffen. Maar steeds vaker (ook in internationaal verband) rijst de vraag of een materiaal wel een afvalstof is. Het begrip afvalstof moet volgens het Hof van Justitie ruim worden uitgelegd. Op basis van de definitie van het begrip afvalstof kan in beginsel elke stof of elk voorwerp een afvalstof zijn, wanneer de houder zich daarvan maar ontdoet, wil of moet ontdoen.

De beoordeling of sprake is van een afvalstof of niet (‘zich ontdoen’) moet steeds gebeuren in het licht van alle feiten en omstandigheden van het specifieke geval. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met de doelstellingen van de Kaderrichtlijn afvalstoffen.

De richtlijn kent twee milieudoelstellingen:

  • milieubescherming: bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid door preventie of beperking van de negatieve gevolgen van de productie en het beheer van afvalstoffen;
  • efficiënt grondstoffengebruik: beperking van gevolgen in het algemeen van het gebruik van de natuurlijke hulpbronnen en verbetering van de efficiëntie van het gebruik ervan.

Binnen een circulaire economie worden reststromen die voorheen als afval werden gezien steeds vaker als product of grondstof gebruikt. In de praktijk kan het voor bedrijven en overheden lastig zijn om te bepalen of een bepaald materiaal in een specifieke situatie wel of geen afvalstof is. Het toetsingskader afvalstof of product biedt hiervoor een hulpmiddel.

Dit toetsingskader is gebaseerd op het begrippenkader ‘afvalstof’ (‘zich ontdoen’), ‘bijproduct’ en ‘einde-afvalstatus’ uit de Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen, de rechtspraak en het Landelijk Afvalbeheerplan 3 (LAP3). Of iets een afvalstof is of niet is dus een complexe zaak.

Wat kan Omgevingsdienst voor u hierin betekenen?

Omgevingsdienst IJsselland heeft de expertise om u te helpen bij vragen waar het gaat om of een materiaal wel- of geen afvalstof is. Voor bedrijven die voornemens zijn of al werkzaam zijn in de afvalbranche of initiatieven hebben op het gebied van circulaire economie of terreinbeheer, kunnen wij helpen met het beantwoorden van vragen. Wij kunnen met u in een vooroverleg kijken wat er milieutechnisch mogelijk is met buurbedrijven of in de keten. Bijvoorbeeld met vrijkomende warmte of gezamenlijk gebruik.

U kunt uw vragen over circulaire economie of afvalstoffen of ander milieuvraagstukken ook stellen via de Informatiepunt Leefomgeving van Rijkswaterstaat.

Ketentoezicht

OD IJsselland werkt in al haar expertises nauw samen met partnerorganisaties die een rol spelen in één of meerdere ‘ketens’. Bij veel processen zijn verschillende bedrijven betrokken, bijvoorbeeld initiatiefnemers, aannemers, transporteurs, intermediairs, toepassers en eindverwerkers. Ketentoezicht analyseert de hele keten. Lees meer over ketentoezicht