Externe veiligheid (onderdeel van omgevingsveiligheid) gaat over het beheersen van risico’s die mensen lopen door opslag, productie, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen in hun omgeving. Als dichtbevolkt land is het bijna onmogelijk om niet te worden blootgesteld aan deze risico’s.

Bedrijven kunnen een risicobron zijn voor wat betreft externe veiligheid door opslag of verwerking van gevaarlijke stoffen. Dit is vooral belangrijk bij bedrijven die onder bijlage VII van het Besluit kwaliteit leefomgeving vallen.

Een incident of ongeval waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen, kan altijd gebeuren. Ondanks dat het bedrijf met gevaarlijke stoffen voldoet aan alle eisen. Dit kan gevaarlijk zijn voor de mensen die vlakbij het bedrijf wonen of verblijven. De risico’s moeten wel tot een minimum beperkt worden.

Bepaalde bedrijven vallen onder het Brzo (Besluit risico zware ongevallen) of hebben een dermate grote opslag (vanaf 10.000 kg) aan verpakte gevaarlijke stoffen dat voor het betreffende bedrijf ook een omgevingsvergunning met toestemming milieu moet worden aangevraagd. Voor verdere informatie over het aanvragen van een omgevingsvergunning wordt verwezen naar het DSO. De voor externe veiligheid relevante milieubelastende activiteiten (MBA) waarvoor een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd staan met name genoemd in Bijlage VII onderdeel B en E van het Bkl. Voorbeelden hiervan zijn, grote opslagen (vanaf 10.000 kg) van verpakte gevaarlijke stoffen, ammoniak koelinstallaties, Brzo bedrijven, waterstoftankstations.

Voor meer informatie over de wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid en het aanvragen van een omgevingsvergunning kunt u terecht op de websites van IPLO en het DSO.

Bij realisatie of wijziging van een risicovolle MBA moet beoordeeld worden of dit effect heeft voor de risico’s op de beperkt-, zeer- en kwetsbare gebouwen en (beperkt) kwetsbare locaties in de omgeving. Ook kan het zijn dat een bedrijf dat als (beperkt) kwetsbaar gebouw wordt aangemerkt, wordt gerealiseerd in de buurt van een risicovolle MBA. Ook in dat geval stelt het Bkl, Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en omgevingsplan regels om te toetsen of deze verandering voldoet aan de eisen voor externe veiligheid.

Voorbeelden van zeer kwetsbare gebouwen zijn kinderdagverblijven, ziekenhuizen en basisscholen. Een risicovolle MBA is zelf in principe geen (beperkt) kwetsbaar gebouw. Er is geen limitatieve opsomming van zeer (beperkt) en kwetsbare gebouwen en (beperkt) kwetsbare locaties. Bij veel werknemers of bezoekers kan een bedrijf door bevoegd gezag wel als (beperkt) kwetsbaar gebouw worden aangemerkt. Voorbeelden hiervan zijn kantoren en winkels.

Externe veiligheid gaat over het beheersen van risico’s die mensen lopen door opslag, productie, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen in hun omgeving. Voorbeelden van risicobronnen zijn transportaders (bijvoorbeeld wegen, het spoor en buisleidingen) en risicovolle bedrijven (bijvoorbeeld LPG-tankstations, propaantanks en chemische industrie). Het externe veiligheidsbeleid en de regelgeving is er op gericht om de risico’s voor mensen zo laag mogelijk te houden. Dit wordt gedaan door regels te stellen middels een plaatsgebonden risico contour en/of aandachtsgebieden rondom een risicovolle milieubelastende activiteit. Meer uitleg over plaatsgebonden risico en aandachtsgebieden staat op de IPLO-website.

Meer handige informatie

Meer informatie over wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid vindt u op de websites IPLO en het RIVM (omgevingsveiligheid).

Externe veiligheid en het bevoegd gezag

Binnen de gemeenten in IJsselland en bij de Provincie Overijssel komen ruimtelijke plannen binnen en vergunningaanvragen voor het realiseren en wijzigen van risicovolle van risicovolle milieubelastende activiteiten.

Deze plannen en aanvragen moeten worden getoetst aan de wet- en regelgeving van externe veiligheid. Daarnaast kent iedere gemeente en provincie binnen de regio zijn eigen externe veiligheidsbeleid waaraan getoetst moet worden. Provincie kan deze regels stellen middels de provinciale verordening en gemeenten kunnen dat doen middels het omgevingsplan.

De vergunningaanvragen voor het realiseren van risicovolle milieubelastende activiteiten komen bij OD IJsselland binnen omdat wij het onderdeel milieu voor de gemeenten en provincie verzorgen. Intern vragen we dan advies bij de vakgroep externe veiligheid.

Voor ruimtelijke plannen beoordeelt de gemeente of provincie eerst zelf of externe veiligheid aan de orde is. Hierbij kan de Atlas van de Leefomgeving van pas komen. Als externe veiligheid aan de orde is dan kan de omgevingsdienst om advies worden gevraagd. Wij toetsen aan de wet- en regelgeving en het externe veiligheidsbeleid dat van toepassing is. In ons advies geven we aan of het plan al dan niet doorgang kan vinden en wat eventueel benodigd is om het mogelijk te maken. Een belangrijk onderdeel is het advies van de Veiligheidsregio IJsselland. Dit is in veel gevallen een verplicht onderdeel. Wij als omgevingsdienst hebben nauwe contacten met de veiligheidsregio en kunnen daarmee een meer integraal extern veiligheidsadvies geven.

Advies veiligheidsregio

Een cruciaal punt is de inrichting van een ruimtelijkplan om de risico’s beheersbaar te houden. Advies van de veiligheidsregio is hierbij noodzakelijk. Zij adviseren over de zelfredzaamheid, bereikbaarheid en bestrijdbaarheid. Het is ook aan te raden de veiligheidsregio vroegtijdig te betrekken bij ruimtelijke plannen. Hierdoor zijn er nog wijzigingen mogelijk bij de inrichting van het plan (vluchtroutes, aanrij route hulpdiensten, kwetsbare gebouwen op een andere locatie in het plan, enz.). Omdat wij nauwe contacten hebben met de veiligheidsregio zullen zij ook al vroegtijdig worden betrokken.

Hier ziet u een video van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat waar het belang van een goede inrichting van het ruimtelijke plan wordt weergegeven. Een uitleg over het belang van het meenemen van aandachtsgebieden in ruimtelijke plannen vindt u hier.

Ketentoezicht

OD IJsselland werkt in al haar expertises nauw samen met partnerorganisaties die een rol spelen in één of meerdere ‘ketens’. Bij veel processen zijn verschillende bedrijven betrokken, bijvoorbeeld initiatiefnemers, aannemers, transporteurs, intermediairs, toepassers en eindverwerkers. Ketentoezicht analyseert de hele keten. Lees meer over ketentoezicht